1. Deze verordening voorziet in regels betreffende de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke en rechtspersonen in de levering en het gebruik van elektronische-communicatiediensten, en in het bijzonder het recht op eerbiediging van het privéleven en de communicatie en de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
2. Deze verordening waarborgt het vrije verkeer van elektronische-communicatiegegevens en elektronische-communicatiediensten in de Unie, dat niet mag worden beperkt of verboden om redenen die verband houden met de eerbiediging van het privéleven en de communicatie van natuurlijke en rechtspersonen en de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
3. De bepalingen van deze verordening vormen een specificatie van en een aanvulling op Verordening (EU) 2016/679 door bijzondere voorschriften vast te stellen voor de toepassing van de leden 1 en 2.